Nog vóór het ontstaan van Bagels & Beans kwam Carl in contact met Bagels & Beans oprichters Ninande en Ronald. ‘Alsof het voorbestemd was, want onze filosofieën stemmen volkomen overeen. We willen kwaliteit bieden, en nog meer dan dat.’ Lees hieronder verder over het ontstaan en het reilen en zijlen van Calle; onze kleinschalige koffieplantage waar al onze koffiebonen vandaan komen.
Hoe het allemaal begon
‘Het valt met niets te vergelijken,’ vertelt Carl Janson, zoon van Zweedse immigranten die aan het begin van de twintigste eeuw naar Panama vertrokken. Hij is eigenaar van de koffieplantage waar we onze bonen betrekken. ‘Het doet zich voor rond april, wanneer de koffiestruiken in volle bloei staan en duurt twee dagen. De hele plantage ziet stralend wit door de uitgekomen bloesem. Alsof het de nacht ervoor gesneeuwd heeft. De lucht vult zich met een overweldigende jasmijngeur. Het gezoem van bijen is overal.’
De ouders van Carl begonnen met niets. Zijn vader werkte zich op in een kleine scheepswerf, nam deze over en bouwde het bedrijf verder uit. Carl werkte in het familiebedrijf maar ging later zijn eigen weg. Hij deed in tankers en chartertransport. De zaken gingen goed en op zijn 42ste kon hij met pensioen. ‘Enkele jaren daarvoor was ik gescheiden van mijn vrouw, we hebben twee kinderen en we zijn nog steeds de beste vrienden. En nu koos ik ervoor om eindelijk te gaan doen wat ik altijd had willen doen: schilderen. Ik ging naar Parijs, leerde schilderen en beeldhouwen en werd een bohemien!’
Carl studeerde aan de Grande Chaumière, de beroemde academie waar ook grootheden als Paul Gauguin studeerden. In 1990 ontmoette hij in Puerto Rico zijn huidige vrouw, Haydee. ‘Ze verliet haar familie, werk en land om met mij, een gepensioneerde schilder en bohemien, mee te gaan.’ Ze kochten een boot en zeilden elke zomer de Franse binnenwateren af. ‘Totdat mijn weg mij bijna als vanzelf terugvoerde naar Panama’, vervolgt Carl. ‘Met drie van mijn broers deed ik bodemonderzoek op de hellingen van de vulkaan Baru, het land van mijn vader. Terugverlangend naar de Zweedse koelte had hij daar in de jaren 30 een boerderij gekocht, 1500 meter boven zeeniveau.


Kwaliteit staat altijd voorop
Uit de onderzoeken bleek dat het land bijzonder geschikt was voor koffiebouw, iets waar de broers op dat moment nog niet veel van wisten. Het hield ze niet tegen. Carl: ‘Onze voorbereidingen waren grondig en langdurig. Het grappige is dat deze boerderij al koffie verbouwde voordat mijn vader hem kocht. De toenmalige eigenaren stopten ermee en het bos nam het land weer over. Nog steeds staan er koffiebomen uit die tijd in het woud.’ Van de 1200 hectare gebruiken Carl en zijn broers slechts de voormalige weidevelden voor de koffieteelt. ‘Dat is 130 hectare. Groter willen we het ook niet maken.’
‘Koffie kan zo veel genot brengen’, gaat Carl verder. ‘Niet alleen bij het proeven, maar ook tijdens de teelt. Wij verbouwen uitsluitend de koffieboon Arabica. Het is de beste boon die er is, met de minste cafeïne en de volste smaak. Maar het is ook de kwetsbaarste boon en tegelijkertijd brengt hij minder op.’ Waarom dan toch deze boon gekozen? ‘De grootste kwaliteit zit nu eenmaal in de Arabica. In alles wat we doen staat die kwaliteit voorop. Wij hebben koffieproevers in dienst die voortdurend de kwaliteit in de gaten houden. De koffie van Bagels & Beans hebben we Janson Estate Coffee gedoopt.’
‘Grond is als een bankrekening, je kunt niet maar voortdurend geld opnemen’, legt Carl uit. ‘We gebruiken daarom alles wat de boom loslaat als bemesting. Zo blijft de bodem in balans. Daarnaast maken we elke twee jaar bodemanalyses om te zien of er bepaalde mineralen nodig zijn. Het is mogelijk om geen pesticiden te gebruiken. Maar dat houdt wél in dat we na elke oogst de plantage helemaal moeten opruimen en schoonmaken. Er mag niet één rottende bes achterblijven, want die trekt insecten aan.’ Dat is veel werk, beaamt hij: ‘Bijna alles gebeurt handmatig, zelfs het wieden van onkruid.’
Zorg voor de mens en milieu
Carl, zijn vrouw en broers laten zich in alles leiden door hun levensfilosofie. ‘Die komt erop neer dat we een winstgevend bedrijf willen, maar niet zonder zorg voor het milieu en de mensen die bij ons werken. Daarom hebben we ons in organische landbouw verdiept. Onze koffievelden grenzen niet alle aan elkaar, maar liggen verspreid over het hele gebied. Op die manier beschermen we het woud en alles wat er leeft. We hebben verschrikkelijk veel exotische vogels in ons gebied. Wij wonen aan de rand van een van de twee kratermeren, het is er zo ongelooflijk mooi. Ons kleine paradijs.’
En de zorg voor zijn medewerkers? Carl: ‘We werken samen met Panamese ministeries en internationale organisaties. We hebben volwassenenonderwijs en zomerkampen voor kinderen. Medische en tandheelkundige zorg zijn gratis. Het dorp van onze arbeiders ligt vlakbij. We pikken ze op per bus. De kinderen gaan dan naar school en voor de kleinsten is er kinderopvang. Op onze school geven we Engelse les en computeronderwijs. We hebben niet het gevoel aan liefdadigheid te doen, maar we investeren in onze arbeiders. We verbeteren hun leven en daarmee ook dat van onszelf. We zijn een gemeenschap, wij horen daarbij en zij ook.’
We richten ons heel sterk op de mensen met wie wij werken, ons personeel en onze klanten. Het komt eigenlijk neer op het volgende: we zijn heel gelukkig in wat we doen. We doen het met liefde.’ Dan, terugdenkend aan de koffiebomen die maar twee dagen per jaar in bloei staan: ‘Die twee dagen voel ik me volkomen met de plantage verbonden. De schoonheid is dan zo tastbaar. Ik doorkruis de plantage eindeloos in alle richtingen en weet dan dat alles goed is.’